Structureel geld, met belangrijke regionale opgave

In het commissiedebat over het mbo op 1 oktober 2025, heeft lid Hertzberger (NSC) gevraagd naar de financiële effecten van de Wet van school naar duurzaam werk (hierna: wet). Zij heeft signalen ontvangen dat deze wet tot negatieve financiële consequenties leidt in enkele regio’s, met name in regio Rijnmond. Hierop heb ik toegezegd dat ik op instellingsniveau zal onderzoeken of de invoering van de wet negatieve financiële consequenties heeft voor mbo-instellingen.

Een belangrijk onderdeel van de wet is het regionale programma waarin scholen, het Doorstroompunt en gemeenten samenwerken om goede begeleiding te bieden om voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Zo bevatten de regionale programma’s afspraken over onder meer laagdrempelige en toegankelijke ondersteuning, verbeteren van de overgang van vso naar mbo en praktijkleren in het mbo.

Met de wet krijgen mbo-instellingen structureel € 21 miljoen voor hun nieuwe wettelijke taak om aanvullende loopbaanbegeleiding te bieden. Eerder was hier geen structureel geld voor beschikbaar. De aanpak jeugdwerkloosheid, met onder andere de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025, is namelijk tijdelijk en zou zonder deze wet niet worden omgezet in een structurele aanpak. Het wettelijk verankeren van de aanvullende loopbaanbegeleiding (voorheen ‘nazorg’) was ook een expliciete wens vanuit het veld.

Meer lezen, zie onder.